Het oog vs de camera, wat ziet beter?
Pupil versus diafragma
Het diafragma van een camera kan (automatisch) sluiten om meer of minder licht door te laten. De pupil van het oog fungeert in principe hetzelfde. Wanneer er te veel licht binnenkomt, wordt de pupil kleiner. Dit gebeurt aan de hand van kleine spieren in de iris.
Oogwit versus camerabehuizing
Het oogwit en de camerabehuizing hebben ook dezelfde functie: ze beschermen de lens en de andere gevoelige onderdelen en zorgen dat alles bij het bewegen netjes bij elkaar blijft.
Ooglens versus cameralens
Tussen een cameralens en een ooglens is de vergelijking complexer. Om de focus op een object te behouden bij verschillende kijkafstanden, beweegt de cameralens. Daarentegen verandert de ooglens van vorm: deze wordt namelijk platter als het object dichtbij is en rechter als het object verder weg is.

Zonder corrigerende lenzen of andere hulpmiddelen, is de maximale gezichtsscherpte van een mens gelijk aan 20/20 (of 6/6). Dit wil zeggen dat de letters op de Snellen oogtest op 20 voet (of 6 meter) perfect te lezen zijn.
Zelfs zonder in te zoomen, kan een camera dit ook. Wel moet gezegd worden dat naarmate je weggaat van het centrum van het oog, de scherpte van een oog snel afzwakt. Met andere woorden, we zien enkel scherp in het midden van ons gezichtsveld en wanneer we de randen naderen, wordt de rest troebeler. De camera behoudt daarentegen scherpte over het gehele beeld. Ook is het voor een camera veel gemakkelijker om die scherpte te bewaren over verschillende kijkafstanden.
Wanneer een mens een goede bril draagt of door een verrekijker kijkt, kan zijn gezichtsscherpte verbeteren tot 6/3. Dit wil zeggen dat je iets scherp kunt lezen op 6 meter afstand, wat een gewone persoon zonder correctie op slechts 3 meter scherp kan lezen. Dankzij de zoomlenzen kan een camera scherpstellen op veel langere afstanden.

Netvlies versus beeldsensor
Bij zowel de camera- als de ooglens wordt het inkomende licht vanaf het brandpunt omgekeerd geprojecteerd op een lichtgevoelige achtergrond. Bij een moderne camera komt het licht op de beeldsensor, bij het oog komt dit terecht op het netvlies.
Het netvlies bevat verschillende soorten lichtgevoelige cellen of fotoreceptoren in de vorm van kegeltjes en staafjes die oneven verdeeld zijn over het oog.
- 3 soorten kegeltjes: voor het filteren van korte, medium en lange golflengtes bij normale lichtcondities
- 1 soort staafje: voor het opvangen van licht in donkere lichtcondities.
Dit is ook de reden dat we kleurenblind zijn in het donker. Ook heeft het er mee te maken dat de receptoren in een menselijk oog oneven verdeeld zijn. We zien kleur enkel goed rond het centrum van het oog. En we zien zelfs helemaal niets in de blinde vlek.
De beeldsensor heeft daarentegen maar 1 soort fotoreceptor, maar hier zijn de receptoren wel gelijk verdeeld over de oppervlakte van de sensor waardoor een camera beter is in het waarnemen van kleuren, ook bij dim licht.
Wat ziet er dan meer?
Als we puur en alleen naar het oog kijken in vergelijking met de camera, dan wint de camera. Een goede digitale camera kan namelijk veel verder inzoomen dan een menselijk oog. Het is beter in het topvangen van licht en details in slechte lichtomstandigheden. Daarnaast kan het een breed gezichtsveld in volle scherpte bekijken.
Maar wat het oog onderscheidt van zelfs de allerbeste camera’s, is dat het in functie staat van een heel complex brein. Want eigenlijk zien we niet met onze ogen, maar juist met de hersenen. De gaten die in ons zicht ontstaan vullen zij automatisch op, zodat we meer informatie uit een ‘beeld’ kunnen halen dan dat een camera dat kan. Hierdoor kunnen we creatiever en slimmer te werk en dat maakt dat we soms mooiere beelden zien met onze ogen dan met een camera. Daarnaast maakt het ons ook ontvankelijk voor illusies, wat ons dan weer evolutionaire voordelen zou geven. Als je het oog dus niet los ziet van het brein, dan is het oog de overduidelijke winnaar!